36 :: Dutch Digital Design

36 :: Dutch Digital Design

14-10-2010 14:23 Laatste update: 29-04-2018 02:58

Matthijs van der Pol

Een nieuwe generatie Nederlandse ontwerpers rammelt aan de poorten van de gevestigde orde. Zij mengen technologie met kunst en design.

Een nieuwe generatie Nederlandse ontwerpers rammelt aan de poorten van de gevestigde orde. Opgegroeid in een digitale wereld mengen ze technologie moeiteloos met kunst en design. Wereldwijd trekt dat aandacht met de poëtische technokunst van Daan Roosegaarde als blikvanger. ‘Marcel Wanders? Die heb ik de deur uitgestuurd.'

Terwijl op de achtergrond koffiemachines sissen, zit Daan Roosegaarde in het Parijse café met z'n laptop te hannesen. Ergens moet een stopcontact verborgen zitten maar het Franse etablissement met de bazige obers geeft zijn geheimen niet zo maar prijs. De 31-jarige Roosegaarde verblijft even in Parijs voor de première van Lotus 7.0, een van de meest recente creaties uit zijn gelijknamige studio.

Eerder exposeerde hij in Tate Modern en het Victoria & Albert museum in Londen, maar ook in Japan, Korea en China en in een tunnel onder de Rotterdamse Maas. Dat is allemaal niet onopgemerkt gebleven. Kranten als Le Monde staan te trappelen om ‘m te interviewen. Het ene grote bedrijf na het andere merk wil met hem aan tafel om ‘een samenwerking' te bespreken. Dat getrek aan het product Roosegaarde neemt inmiddels dusdanige vormen aan dat hij tegenwoordig een personal assistent in dienst heeft die alle aandacht in goede banen moet leiden. Maar vandaag heeft hij de tijd. ‘Zo', zegt Roosegaarde als hij eindelijk geïnstalleerd is. ‘Kom maar op.'

Daan Roosegaarde, daar zijn de kenners het wel over eens, is één van de meest succesvolle kunstenaars op dit moment in Nederland. Vorig jaar won hij een Dutch Design Award tijdens de Design Week in Eindhoven. Tijdens zijn dankwoord brak hij meteen een lans voor een stroming in de kunst- en ontwerpwereld die hij ‘New Dutch Digital Design' doopte.

Roosegaarde erkent dat hij zichzelf als voorman van de nieuwe stroming ziet. ‘Ik heb het verzonnen!' Maar hij is niet de enige representant van de nieuwe lichting kunstenaars en designers die zo veel techniek in hun werk stoppen. Ook het Haagse Lust, winnaar van een Dutch Design Award in 2008, kan tot de nieuwe stroming worden gerekend. Evenals een ontwerper als Wendy Legro die de aandacht trok met haar lamp Morning Glory.

Ook de opkomende talenten Lonneke Gordijn en Ralph Nauta passen naadloos in de Dutch Digital Design trend. Met hun studio Drift wisten ze, net als Daan Roosegaarde, tot de toonzalen van het Victoria & Albert museum door te dringen. Op de website van het duo zijn wonderlijk schone installaties van licht te zien, zoals Fly Light dat reageert op de bezoeker. De constructie van honderdzestig glazen tubes is geïnspireerd op het gedrag van een zwerm vogels in de lucht. Wie wel eens een paar duizend spreeuwen als een wolk over en door elkaar heeft zien buitelen, weet dat dit een indrukwekkend schouwspel vormt. Drift maakt dit na met behulp van techniek en design en probeert zo, net als Roosegaarde en Legro, een link te leggen tussen de natuur en de wereld zoals mensen die creëren. ‘Mist, wind, luchtbellen en een zwerm vogels, wij worden geïnspireerd door ongrijpbare momenten in onze omgeving en maken die met onze ontwerpen tastbaar voor een groter publiek', zegt Gordijn. Drift is dit jaar één van de finalisten in Eindhoven voor een Young Designer Award en één van Brights favorieten.

Wat ze met elkaar gemeen hebben, is dat ze allen van min of meer dezelfde generatie zijn, van jongs af aan zijn opgegroeid met computers en digitale gadgets en techniek op een natuurlijke wijze in hun ontwerpen integreren. Roosegaarde neemt dat zelfs heel letterlijk: ‘Ook al maak ik kunstmatige, gecultiveerde dingen, ik wil wel dat ze door mensen als natuurlijk worden ervaren. We staan aan de dageraad van een nieuwe natuur.' Het is voor Roosegaarde een manier om het harde kunstmatige met het zachte natuurlijke te verbinden. Poëtische technokunst, noemt hij het zelf wel eens.

Een voorbeeld van de zinneprikkelende kunstwerken van Studio Roosegaarde is Liquid Space 6.1. De installatie was vorig jaar voor het eerst te zien tijdens het Oerolfestival. Het is een constructie van in elkaar gedraaide buizen met LEDverlichting die drie poten vormen en samenkomen in een soort toverbal. Je kunt er als bezoeker onderdoor en omheen lopen. Het licht van het paviljoen verkleurt als vloeibare ruimte met je mee.

Interactie tussen publiek en werk is een vast onderdeel van de creaties van de Rotterdammer. Hij wil zich daarmee richten op de sensuele kant van techniek. Roosegaarde: ‘Ik ga altijd van een afstandje kijken wat de reacties zijn. Sommige mensen hoor ik dan praten over een groot aura. Zo ervaren ze het.' Op dat soort momenten heeft hij het gevoel dat de boodschap overkomt. ‘Ik wil het harde van techniek opentrekken en persoonlijk maken. Het moet tactiel, aanraakbaar worden. Techniek speelt een steeds grotere rol in ons leven. We moeten ons er bewust van zijn dat techniek ons niet alleen beïnvloedt, maar ook als bemiddelaar kan optreden. Het kan communicatie op gang brengen.'

Roosegaarde's cv leest als een trein. Hij studeerde aan de Academie in Enschede en behaalde in 2006 z'n master aan het Berlage Instituut. Niet veel later startte hij zijn eigen Studio Roosegaarde in Rotterdam waar hij leiding geeft aan een team van tien medewerkers. ‘Voor onze producties is heel veel gespecialiseerde kennis nodig. We maken alles zelf. Ook onze sensoren, schakelaars en software.' Daarmee is Studio Roosegaarde in korte tijd uitgegroeid tot een kleine kunstfabriek die vele bordjes tegelijk in de lucht kan houden. Op het moment dat Daan de première van zijn Lotus-installatie in Parijs bijwoont, staan elders nog drie andere openingen op het programma. Hetzelfde werk, zoals de lichtgevende, ruisende fibers van Dune kan tegelijk op verschillende plekken geëxposeerd worden. Het schaalt de creaties van Roosegaarde op en geeft hem een zichtbaarheid die ook buiten de kunst- en designwereld opvalt.

Dat blijkt ook uit de aanbiedingen die Studio Roosegaarde de laatste tijd krijgt. Zo was Holland Casino erg gecharmeerd van Dune, het ruisende landschap van lichtfibers waarmee hij is doorgebroken. Ze wilden een kleine versie van het werk best bij alle ingangen van de casino's neerzetten, vertelt Roosegaarde. Maar in dat soort voorstellen is hij minder geïnteresseerd: ‘Ik heb niet zo veel zin om decoratief werk te maken. Dat is me te burgerlijk en geruststellend. Het moet wel een avontuur blijven.' Hij wil voorkomen dat zijn interactieve landschapskunst een gimmick wordt. ‘Daarom heb ik Marcel Wanders ook de deur uitgestuurd. Die wilde dat ik een lamp van hem van een interactief sausje voorzag. Dikke doei. Dan heb je echt helemaal niets van mijn werk begrepen.'

De vervreemding en schoonheid van techniek en de relatie met mensen is een permanent thema in het werk van Studio Roosegaarde. Daan wil voorkomen dat hij een Nederlands domineesvingertje opsteekt, maar toch wil hij wel het punt maken dat er iets moet veranderen in die relatie. Hij wil onderdeel zijn van een nieuwe poëtische technowereld die veel intuïtiever en tactieler is. ‘We hebben te maken met vraagstukken die niet opgelost kunnen worden met oude antwoorden. Hier doet Wilders moeilijk over moslims. Maar ga een keer kijken in Shanghai en keer daarna weer terug in een Nederlandse supermarkt. Ik ga niet zeggen dat het allemaal te laat is. Maar ik zou me toch eerder druk maken dat we binnenkort met een Chinese ‘middlename' moeten gaan rondlopen.' Daarom vindt Roosegaarde dat we ons veel meer moeten toeleggen op onderzoek en ontwikkeling. ‘Het is nog niet te laat. Maar we moeten niet denken dat Nederland af is.'

Timo de Rijk bekleedt sinds kort de Premsela Leerstoel Design Cultures aan de Vrije Universiteit Amsterdam. Hij kent de creaties van Studio Roosegaarde goed en schreef mee aan het boek Interactive Landscapes dat in oktober verschijnt bij Nai Uitgevers. Hierin ontvouwt Roosegaarde zijn visie op zijn werk. De Rijk vindt het nog te vroeg om Dutch Digital Design als een nieuwe ‘ontwerptraditie' te zien, maar stelt wel ‘dat er iets aan de hand is'. De Rijk: ‘De generatie van Daan is op een niet-symbolische manier met techniek bezig. Het gaat hen niet om de techniek an sich, maar om wat je er mee kunt.' Het knappe, zegt De Rijk, is dat zo veel mensen uit verschillende culturen daar iets mee kunnen. ‘De installaties worden breed begrepen. Het zit vernuftig en aansprekend in elkaar. Alle generaties snappen het ook.'

Dimitri Nieuwenhuizen onderzoekt met zijn Haagse ontwerpstudio Lust de relatie tussen techniek en mens. Zo trokken ze de aandacht met een installatie die in hoog tempo affiches uitspuugde, gebaseerd op allerlei data die via internet werden verzameld. Het idee was om zo commentaar te geven op de rol van ontwerper. Zou die ooit overbodig worden? Nieuwenhuizen ziet de ontwerpen van hem en generatiegenoten als typische uitingen van de Nederlandse cultuur: ‘We hebben hier een onderwijssysteem waar veel aandacht aan conceptueel denken wordt besteed. Dat zie je terug in de manier van werken. Tegelijk is het een klein wereldje waar mensen elkaar minder als concurrenten zien maar eerder geneigd zijn tot samenwerking. Dat is volgens mij wel typisch ‘Dutch' aan deze vorm van design.' Hij prijst verder de vele mogelijkheden om te exposeren, maar vindt het wel een beetje jammer dat het bedrijfsleven het soms laat afweten: ‘Dat speelt in het buitenland toch een belangrijkere rol.'

Literatuurwetenschapper, publicist en docent Arie Altena kijkt met bewondering naar de nieuwe Nederlandse generatie digital designers. Wat hem bijvoorbeeld in Daan Roosegaarde treft, is ook zo'n Hollandse eigenschap: koopmanschap. Altena kan er behoorlijk enthousiast over worden: ‘Ik zie bij Daan gewoon heel goed ondernemerschap. Je kunt namelijk wel heel goed zijn, maar het moet ook aan de man gebracht worden. Dat doet hij heel goed door z'n werk mooi in het midden te houden. Het lijkt op het eerste gezicht gelikt. Maar dat is het niet. Want wat hij maakt is van hoge kwaliteit en het zit allemaal ook heel degelijk in elkaar.' Volgens Altena gaat het bij het internationale succes van Nederlandse ontwerpers om een hele reeks aan kwaliteiten die op elkaar afgestemd moeten zijn. Zeker als het om landschapskunst gaat, heb je te maken met allerlei instanties, de publieke ruimte en het risico van falende techniek. Altena vindt dat Roosegaarde alles goed doet: ‘Zijn werk is minder conceptueel dan Marcel Wanders, maar veel meer onderzoekend. Het mooie is dat men dat in pakweg Seoul ook begrijpt.'

Het typische ‘Dutch' aan Dutch Digital Design is - daar zijn de deskundigen en makers het wel zo'n beetje over eens - de vrije manier van denken in Nederland, waar bijvoorbeeld ook heel makkelijk over de hybride tussen kunst en design wordt gedacht. Roosegaarde: ‘Dat loopt tegenwoordig sterk in elkaar over. De grens is eigenlijk al lang aan het vervagen. Het enige verschil is misschien of je puur decoratief of ook attractief wil werken.' Hoogleraar De Rijk ziet Nederland zelf vooral als een natuurlijke inspiratiebron voor kunstmatigheid. ‘Onze ontwerpers en kunstenaars zijn allemaal opgegroeid in één van de meest gecultiveerde landen ter wereld. Het is logisch dat ze het kunstmatige en het natuurlijke met elkaar willen verenigen.'

De toekomst voor de nieuwe generatie Hollandse techno-ontwerpers ziet er veelbelovend uit. Zowel Nieuwenhuizen van Lust als Roosegaarde heeft het gevoel dat ze nog maar aan het prille begin van een opwindende nieuwe toekomst staan. Nieuwenhuizen: ‘Bij alles wat we tot nu toe gedaan hebben, heb ik het gevoel van eerste stapjes in hele kleine kinderschoentjes.' Roosegaarde: ‘De ontwikkelingen gaan in razend tempo en er is nog zo veel mogelijk. Ik heb het gevoel dat ik nog maar een heel klein laagje van de korst van een nieuwe wereld heb afgekrabt.'

Dit artikel staat in Bright 36. Het hele nummer lezen? Bestellen kan hier.