Alternatieve Nobelprijs voor onderzoek naar pandapoep

De alternatieve Nobelprijzen voor grappig onderzoek, de Ig Nobel Prizes, zijn uitgereikt. Geen hogere wiskunde, wel inventief.

Het Nobelprijzenseizoen is weer losgebarsten. Zo werd dinsdag bekendgemaakt dat de Nobelprijs voor de Natuurkunde gaat naar drie fysici die ervoor hebben gezorgd dat we nu lekker snel kunnen internetten en de hele dag door foto's kunnen maken met onze mobieltjes. De Chinese Brit Charles Kao legde met zijn onderzoek in de jaren zestig de basis voor de moderne glasvezelkabel. En de Amerikanen Willard S. Boyle en George E. Smith ontwikkelden in 1969 bij AT&T Bell Labs de eerste CCD-chip, die we tegenwoordig terugvinden in digitale camera's.

Belangwekkend onderzoek natuurlijk, maar niet elke wetenschapper doet zulke baanbrekende bevindingen. Voor de mindere goden is er sinds 1991 de Ig Nobel Prize, een alternatieve Nobelprijs voor onderzoek dat vooral op de lachspieren werkt. Denk bijvoorbeeld aan een onderzoeksvraag als: wat doet meer pijn, op je hoofd geslagen worden met een leeg bierflesje of met een vol bierflesje? De Zwitserse wetenschappers die dit onderzochten gingen vorige week aan de haal met de Ig Nobelprijs voor de Vrede.

Onderzoekers die dieren betrekken in hun experimenten scoorden dit jaar bovengemiddeld goed bij de Ig-prijzen. Zo was er een onderscheiding voor de Britse wetenschappers die ontdekten dat naamloze koeien minder melk geven dan koeien die Clara (of Betsie of Katrien) heten. En ook de Japanners die vaststelden dat de hoeveelheid keukenafval met 90 procent kan worden teruggebracht met behulp van de bacteriën uit pandapoep, vielen in de prijzen.

De Ig Nobel Prize voor de economie ging naar de directies van de vier IJslandse banken die aantoonden dat het mogelijk is om kleine banken heel snel heel groot te laten groeien (en vice versa).