Commentaar: Bloggen vs Twitter

Commentaar: Bloggen vs Twitter

19-01-2009 12:47 Laatste update: 29-04-2018 10:10

Jaap Stronks

Twee jaar geleden begon Twitter in Nederland te groeien als kool. Verdringt het microbloggen de ouderwetse weblog als dominante digitale discussietool?

Twitter is here to stay. Ik had op zich geen kleine zeventienduizend tweets nodig om voor mij persoonlijk tot dat inzicht te komen; ook elders lijkt Twitter de status van geinige web2.0-bevlieging te zijn ontstegen. Maar als microbloggen zo succesvol is, hebben we het normale bloggen nog wel nodig?

We leggen het nog één keer uit: Twitter is publiekelijk praten op internet. Je beantwoordt de vraag 'what are you doing?' in 140 tekens via Twitter.com, Tweetdeck, Twhirl, Twitterfon of een applicatie naar keuze. Bij gebeurtenissen zoals de vliegtuigcrash in New York vorige week blijkt de kracht van de microblogdienst: iedereen zat al lang live-video van CNN en ooggetuigenverslagen via Twitter te lezen voordat 'eindelijk de NOS wakker werd' en over de ramp berichtte. Toch is Twitteren vooral het voeren van kroeg- koffietafel- en watercoolergesprekken, een manier om lezenswaardige artikelen onder ogen te komen en interessante mensen te ontmoeten.

En Twitter is populair, juist ook onder bloggers. Na een vraag op Twitter bleek dat de meeste Twitterazi minder zijn gaan bloggen, minder blogcomments plaatsen en ze ook minder krijgen. Marco Derksen van Marketingfacts liet met bovenstaande grafiek zien dat het aantal reacties op zijn groepsweblog is gedaald sinds de opkomst van Twitter in Nederland. 'Aardig detail is dat de discussies op marketingfacts nu vaak wel inhoudelijker zijn dan voorheen,' mailt hij – de borrelpraat is naar Twitter verhuisd.

Wired schreef al in oktober dat weblogs eigenlijk niet meer nodig zijn sinds Twitter. Is dat overdreven? De opkomst van microblogs toont in elk geval een aantal fikse tekortkomingen van webloggen aan: zo kost het schrijven van een weblogartikel moeite, en het consistent bijhouden van een weblog al helemaal. De vele mensen zonder blog hebben geen tijd of behoefte om maar om de haverklap artikelen te publiceren. Een blogpost is te log en te complex om te gelden als bouwsteen van de digitale publieke sfeer, om het duur te zeggen.

Verder laat Twitter heel goed de weeffouten in de blogosfeer zien. Daar vinden discussies plaats binnen clusters van naar elkaar linkende weblogs. Daarnaast kun je deelnemen door een reactie op een blogpost achter te laten. Het probleem is enerzijds dat er een geïsoleerd gesprek ontstaat in de comments onder een artikel, afgezonderd van de gesprekken onder gerelateerde artikelen elders; anderzijds is het problematisch dat een reactie wordt geplaatst op het domein van de blogger, die naar eigen inzicht kan modereren en censureren. Reaguurders kunnen hun eigen comments niet eenvoudig verzamelen en elders zichtbaar maken (ondanks aardige pogingen daartoe van diensten als Cocomment en co.mments), dus zijn er simplistisch gesteld twee typen reaguurders: enerzijds zij die oprecht betrokken en genereus met hun tijd en energie zijn, anderzijds lieden die voornamelijk gal spuien en stoom afblazen.

Ziedaar een belangrijke verklaring van het succes van Twitter. De microblogdienst introduceert een handzamer en natuurlijker bouwsteen voor de publieke sfeer: een afzonderlijke mededeling van een individu, ingebed in een flexibel sociaal netwerk. Het pas recent populair geworden 'retweeten', het herhalen van andermans tweet, is hierop de perfecte aanvulling: relevante berichten, geniale links of scherpe inzichten kunnen zo razendsnel de twit-o-sfeer doorreizen.

Uiteraard is het niet alles goud wat er blinkt. Twitter is sneller en dynamischer, maar ook vluchtiger dan weblogs – slechts in een tijdelijk zichtbare timeline of een zoekopdracht is enige samenhang tussen verschillende tweets te ontwaren. Zodra het gesprek 'voorbij' is, vallen de tweets als los zand weer uit elkaar, en zijn niet even handig terug te lezen. Het gebruik van #hashtags is opgekomen om tweets te groeperen ongeacht de sociale relaties van de afzenders, maar het handmatig toevoegen van deze tags is te omslachtig.

Je hebt dan ook een blogpost nodig om iets op te schrijven dat zich ten eerste niet laat vangen in 140 tekens en ten tweede ook achteraf nog eenvoudig na te lezen moet zijn. In de Amerikaanse tech-blogosfeer kreeg Robert Scoble dan ook het nodige commentaar: diens vluchtige gebabbel op Twitter en Friendfeed zou per saldo minder opleveren dan het bloggen – tweets zijn niet terug te vinden en je kunt er al helemaal niet aan verdienen.

Bloggen is dus niet dood. Toch is de vraag: is een persoonlijke weblog nog wel nodig? Persoonlijke gesprekken kun je op Twitter voeren; indien je artikelen schrijft die gelezen moeten worden, is het immers wellicht verstandiger je aan te sluiten bij een groepsblog. Ook omdat RSS nooit grootschalig is geadopteerd, is het maar de vraag of de Long Tail-theorie (online vindt ook het kleinste aanbod zijn vraag) wel opgaat – het kost enorm veel tijd en energie een individuele weblog bij te houden en populair te maken.

Daarnaast zouden weblogs beter moeten worden aangesloten op het publieke debat elders op internet, met name op Twitter. Een weblogplugin als Tweetbacks komt al een eind in de richting, en ook Brights eigen Roel denkt wel wat te kunnen verzinnen. En het kan haast niet anders of je kunt binnenkort met je Twitter-account een reactie achterlaten op een weblog – dat wordt ongetwijfeld op dit moment gebouwd door een handige ontwikkelaar.

Hamvraag is: is het aan te raden een weblog te beginnen? Het antwoord: nauwelijks. Met een groepsblog krijgen je artikelen een groter publiek, voor persoonlijk gekeuvel heb je Twitter. Vooruit: een persoonlijke blog is prima als overzichtspagina met een overzicht van je tweets, links naar je laatste blogposts elders, een fijn 'about'-tekstje en je contactgegevens – gewoon, om de boel bij elkaar te houden. Maar om dat nou een 'weblog' te noemen gaat te ver – daar kunnen we beter een nieuw woord voor verzinnen. Of nee, een oud woord. De homepage gaat helemaal terugkomen in 2009!