IJsland wil 's werelds groene datacentrum worden

De meeste energie bij datacentra gaat op aan koeling. Laat dat nu net in het koude IJsland een stuk natuurlijker kunnen.

Achter grote internetbedrijven schuilen enorme datacentra volgestouwd met servers. Google bijvoorbeeld heeft rond een miljoen servers draaien, maar ook banken hebben duizenden servers nodig om al hun data op te slaan. Al die servers bij elkaar gebruiken enorme hoeveelheden energie, vooral om ze te koelen. Van iedere gebruikte watt is 40 tot 60 procent nodig voor koeling.

De CO2-uitstoot van alle datacentra is nu al gelijk aan die van de luchtvaartindustrie en zal exponentieel groeien. Datacentra in IJsland zouden door het koele klimaat en de overvloed aan ijskoud water slechts een fractie van de energie nodig hebben om de servers te koelen. Het eerst datacentrum net buiten Reykjavik is in een ver gevorderd stadium en de eigenaren hopen dat dit een ware gold rush op datacentra zal starten.

De energie die de datacentra nodig hebben is bovendien zo groen als het maar kan. 100 procent van IJslands elektriciteit is duurzaam en wordt grotendeels uit aardwarmte gewonnen. Of grote bedrijven bereid zijn om hun servers naar het afgelegen IJsland te verhuizen, valt nog te bezien. IJsland heeft echter goede hoop na het doorstaan van de financiële crisis. Ironisch genoeg doet het gerucht de ronde dat een van de eerste klanten die een deal heeft gemaakt om zijn servers naar IJsland te verhuizen één van Amerika's grootste banken is.