'Oost-Europese ontwikkelaars zijn beter dan Nederlandse'

Bij het 'Nederlandse' IT-bedrijf Levi9 werken 25 Nederlanders en zo'n 900 Oost-Europeanen. "Talent is daar goedkoper én beter", zegt ceo Paul Schuyt.

Na kantoren in Servië en Oekraïne opent het Nederlandse IT-bedrijf Levi9 nu een groot kantoor in Iași, de op twee na grootste stad van Roemenië, met zo'n half miljoen inwoners. De bedoeling is dat daar ook weer honderden ontwikkelaars gaan werken voor grote opdrachtgevers, zoals Bol.com, Essent, Tele2, TomTom en Sanoma.

"Voor Sanoma onderhouden we bijvoorbeeld Nu.nl en Startpagina.nl", zegt ceo Schuyt. "Als ze de indeling van de homepage aan willen passen, dan doen wij dat. Maar voor een vrachtwagenbedrijf uit Zweden hebben we bijvoorbeeld een spel gebouwd om chauffeurs te leren zuiniger te rijden."

Sinds de oprichting in 2005 groeit het personeelsbestand van het bedrijf jaarlijks met zo'n 30 procent. Alle vacatures worden vrijwel volledig ingevuld door Oost-Europeanen.

'Liever Oost-Europeanen dan Nederlanders'

Zo ziet Schuyt het graag. "Ik klink misschien even heel arrogant, maar ik denk dat de gemiddelde Oost-Europese developer beter is dan de Nederlandse. Deze landen zijn geobsedeerd door technologie, wij zijn toch meer een handelsland." Het scheelt natuurlijk ook enorm in de personeelskosten. "Een Nederlandse ontwikkelaar is twee keer zo duur. Als je hem of haar al weet te vinden: er is hier een gebrek aan hardcore IT'ers."

Voor klanten blijft het wennen dat hun code wordt geschreven in Oost-Europa. Hij moet ze regelmatig geruststellen dat de situatie veilig is en het personeel betrouwbaar.

"Het is inderdaad anders, maar veel minder anders dan dat je denkt." Want Iași, Lviv, Zrenjanin en Belgrado klinken misschien ver weg, maar zo ver is het ook weer niet. "Belgrado is dichterbij Amsterdam dan Madrid en Lissabon."