Rotterdamse startup werkt aan 'einde van de batterij'

Rotterdamse startup werkt aan 'einde van de batterij'

03-12-2017 22:57 Laatste update: 26-04-2018 15:37

Tryst is een superzuinige zonnecel, geschikt voor het Internet of Things. Bedenkers John Tillema en Nick Kiran willen ermee de wereld veroeren.

Aan de muur van het Rotterdamse kantoor van productontwikkelaar Tweetonig, de moedermaatschappij waarvan Tryst een spin-off is, hangt een poster met plakplaatjes. Telkens als een project is afgerond, komt er een plaatje bij. Bij vijf stuks heeft het team recht op bier en hamburgers. Wordt er verder doorgespaard, dan komen buitenlandse tripjes in het vizier, getuige de afbeelding van een cocktail en strandstoel.

Het punt is, vertelt marketingman Nick Kiran, dat de spaarposter de laatste tijd zó snel vol is. Tweetonig (als in het tegenovergestelde van saai: eentonig) is binnen een jaar van twee naar twintig man gegroeid. De klanten stromen toe. Ze kunnen wel aan de gang blijven, met al die borrels en teamuitjes. “Dus we kijken nu of we het aantal stickers dat nodig is om een doel te bereiken, gaan verdubbelen.” Hij kijkt er bij alsof hij dat ook niet helemaal eerlijk vindt.

Het team van Tweetonig (gemiddelde leeftijd rond de 25 jaar) bestaat uit hardware- en softwareontwikkelaars en productdesigners. Ze werken in een laboratoriumachtige ruimte en maken in de opdracht van derden Internet of Things (IoT)-apparaten die via de cloud verbonden kunnen worden met satellieten, gedreven door artificial intelligence en gebouwd met een 3D-printer. Kortom, Tweetonig laat geen enkel 'techy buzzword' links liggen.

Superzuinige zonnecel

De grootste aandacht trekt de start-up op dit moment met een superzuinige zonnecel, Tryst, die het overbodig maakt om kleine apparaten telkens van een nieuwe batterij te voorzien. Het zonnecelletje zal worden toegepast in trackingdevices, parkeersensoren en waarschijnlijk nog een miljoen andere dingen die de makers zelf niet hadden kunnen verzinnen.

Tryst kan met weinig zonlicht toe en levert genoeg energie op om lichte apparaten aan te drijven. De levensduur van een Tryst-energiesysteem is veel duurzamer dan een gewone zonnecel met batterij. Naar verwachting kan de Tryst meer dan vijftigduizend oplaadcycli doorlopen. Een unit kost tussen de tien en twintig euro.

Hoe hebben jullie elkaar leren kennen?
John: “We hebben een Research & Developement-afdeling met een eigen ontwikkelbureau. Daarmee ontwikkelen we voor klanten allerlei producten. Maar deze vinding wilden we eigenlijk zelf op de markt gaan brengen. Om te voorkomen dat we gaan concurreren met de producten die we voor klanten maken, hebben we een aparte divisie opgezet. Nick kende ik al een tijdje.”
Nick: “Ze zochten iemand om het te vermarkten. Het voordeel van deze zonnecel is dat heel veel partijen er iets mee kunnen. Daarom wilden we het apparaat niet beperken tot slechts één klant, maar ook beschikbaar maken als eindproduct en halffabricaat.”

Werkt ie al?
Nick: “Hou je tong er maar eens tegenaan.”

Duidelijk. De halve techwereld lijkt op zoek naar nieuwe oplossingen voor batterijen en energie. Is er veel concurrentie?
John: “Dat valt wel mee. De meesten ontwikkelaars denken toch: ik pak een batterij uit de la, probleem opgelost. Er vindt minder onderzoek plaats naar low powered-oplossingen dan je denkt.”

Is er wel vraag naar apparaten die met weinig stroom toe kunnen?
John: “Dat is het grote verschil met vroeger. Toen hing er misschien één apparaat in een straat. Straks hangen er een paar honderd. Dan wordt het vervangen van batterijen ineens een probleem.”
Nick: “Je ziet dat veel van die IoT-businesscases struikelen over dezelfde ‘maar’. Het om de vijf jaar vervangen van al die D-cell batterijen.”

Wat voor apparaten hebben zo weinig stroom nodig dat ze hiermee gevoed kunnen worden?
John: “Dat is heel specifiek. Denk aan remote sensing, sensoren die de temperatuur in een koelkast meten, beweging, locatie. Er ontstaan nu low powered-netwerken die met heel weinig energie werken. Daar valt deze zonnecel prima in te passen.”

Ik ben mijn hond kwijt en wil weten waar die is. Kan ik jullie techniek dan gebruiken?
Nick: “We hebben gesproken met een partij die leeuwen trackt. Dus ja, dat kan.”

Hoe nauwkeurig werkt dat?
Nick: “De vraag is hoe nauwkeurig nodig is. Bij het volgen van een neushoorn is vijf meter nauwkeurigheid niet echt nodig. Als je zo dichtbij bent, en je kijkt op van het stipje op je scherm, dan schrik je je rot.”

Maar die businesscase, hoe komt die dankzij jullie vinding dan wel rond?
John: “Als de batterij niet meer kostbaar is, maar de vervanging wel omdat je over miljoenen stuks praat, dan wordt het interessant.”
Nick: “Denk aan slimme portemonnees. Of de sleutels van Tesla. Wist je dat Tesla standaard de batterij vervangt van hun sleutelhangers bij iedere servicebeurt? Maken ze zo’n slimme auto, en komen ze met zo’n oplossing.”

Zijn apparaten waar de batterijen van vervangen moeten worden, de belangrijkste markt?
John: “We concurreren niet alleen met batterijen maar creëren ook een nieuwe markt. Denk aan de luchtvaart, waar het gebruik van batterijen niet is toegestaan vanwege brand- en ontploffingsgevaar. De Tryst werkt voor de opslag van energie niet met een batterij maar met een supercapacitor. Daarmee kan ook energie worden opgeslagen, maar het werkt anders dan een batterij. Deze oplossing is wel geschikt voor de luchtvaart. Zo ontstaat een compleet nieuwe usercase.”

Nick: “We zijn bovendien de enige op dit moment die een zonnecel van dit formaat aanbiedt, met zo’n hoge opbrengst. Heel klein, heel effectief, hij heeft heel weinig licht nodig. Als je ‘m onder een tafel plakt, doet ie het ook nog.”

Je verwacht toch dat heel Silicon Valley vol zit met concurrenten die hetzelfde doen.
John: “Er zijn wel heel veel partijen die allerlei IoT-oplossingen bieden, al een paar jaar. Maar een zonnecel die met heel weinig zonlicht veel energie kan produceren, dat bestaat pas net.”

Hoe vinden jullie klanten?
Nick: “Meestal vinden ze ons.”
John: “We zitten nu nog in de validatiefase. Technisch is alles goedgekeurd. We gaan nu een grootschalige pilot doen, met minimaal duizend stuks. Dan kunnen we in massa produceren, en weten we zeker dat alle kinderziektes eruit zijn.”

Wat voor soort klanten zijn dat?
“Logistieke partijen, smart cities, en onderhoudsbedrijven met remote sensing, voor predicitive maintenance cases.”

Zodat men weet wanneer een onderhoudsmonteur op pad gestuurd moet worden?
Nick: “Nee, om te voorkomen dat er iemand op pad moet worden gestuurd. Dat is de echte besparing.”

Hoe heb je een selectie gemaakt?
John: “We hebben onze mailbox gecheckt en de grootste partijen eruit gepikt. Dat is een hele luxe, ja.”

Hoe halen jullie investeerders binnen?
John: “We hebben Kickstarter geprobeerd.”
Nick: “Wat wij wilden is dat de ontwikkelaar die in het lab zit naar zijn business developer stapt en zegt: ‘Luister, ik heb een sensor ontdekt die onze business case gaat maken, waar die eerder gebroken werd door de batterij’. Dus we maakten een mooie 'developerkit' en dachten dat het dan wel zou gaan lopen. Maar zo werkte dat niet. Het initiatief zit niet bij die ontwikkelaars.”

En toen?
John: “Bottom up werkte niet, top down wel. We kregen namelijk wel reacties van mensen die gewoon meteen met ons aan tafel wilden gaan zitten om over implementatie te praten.”

Nick: “Dit product heeft een levensduur van vijftig tot zestig jaar. De economische levensduur is, zeg, 20 jaar. Business developers die een euro per unit aan onderhoud willen besteden, snappen zo dat dit uit gaat komen.”

Zijn er ook ontwerpvoordelen?
John wijst op een ‘ouderwetse’ parkeersensor die voor ons op tafel ligt. Daar gaat een d-cell batterij in. Die gaat zo’n vijf jaar mee.

John: “Onze oplossing is kleiner en zuiniger. Dus ontwerpers hebben meer vrijheid.”

Er zit ook een duurzaamsheidsaspect aan het terugdringen van batterijgebruik. Is dat belangrijk voor jullie?
Nick: “Ja, dat hoort wat mij betreft bij ondernemen tegenwoordig. Eigenlijk is duurzaamheid een standaard voorwaarde om te ondernemen voor onze generatie.”
John: “Toen we begonnen, hebben we een bak met batterijen bewaard, gewoon om te zien hoeveel we in onze eigen tests nou eigenlijk gebruikten. Binnen no-time heb je er honderden. Wij vinden onze techniek dan ook heel mooi maar het is ook echt belangrijk.”

Hoe willen jullie er voor zorgen dat er straks miljoenen verkocht worden?
Nick: “Het allerbelangrijkste, ook al is dat een cliché, is dat we goeie pilots draaien. Als je laat zien dat het werkt, dan is het als een flesje water verkopen in de Sahara.”

Straks hangt de hele wereld vol met sensoren. Worden we daar blijer van met z’n allen?
Nick: “Volgens Gartner draaien er in 2020 tachtig miljard apparaten. Neem Rotterdam met de milieuzone. Nu hangt er op een paar plekken in de stad meetapparatuur. Als dat straks veel fijnmaziger wordt, dan kun je een stad heel anders gaan managen.”

Kun je een voorbeeld noemen?
“Neem parkeerplekken. Nu kosten die per zone hetzelfde. Maar als je de verkeersstromen naar je stad wil gaan sturen, dan kun je er bijvoorbeeld kiezen om de parkeerplek bij de Bijenkorf op zaterdagmiddag duurder te maken. Prijselasticiteit. Dat is natuurlijk niet heel erg populair. Maar het zal zeker effect hebben op de toestroom.”

Jullie draaien nu een pilot in de Amsterdamse haven.
John: “Vrachtwagenchauffeurs moeten daar vaak wachten tot ze hun vracht kunnen laden. Dan gaan ze rondjes rijden, want ze willen een goeie plek. Met de parkeersensoren die we daar nu hebben, is die overlast al afgenomen.”
Nick: “De manier waarop we met energie omgaan is heel belangrijk. Ik heb zelf een weekje in een Tesla gereden Als we straks thuis een batterij hebben hangen, dan gaat dat ons bewustzijn veranderen. Die notie gaat enorm toenemen. Ik ben er van overtuigd dat we over vijf jaar, als deze ontwikkeling nog een paar stappen verder is, we als consument simpelweg geen verspilling meer accepteren. Ik voorspel: wij gaan veel meer eisen van producten.”

Foto's: Olivier Huisman en Lorenzo van Galen

Dit artikel verscheen eerder in Z Life