Hoge Raad: diefstal virtuele goederen met geweld mag niet

Hoge Raad: diefstal virtuele goederen met geweld mag niet

31-01-2012 14:48 Laatste update: 28-04-2018 19:44

Ook het hoogste rechtsorgaan in Nederland heeft het nu vastgesteld: diefstal van virtuele goederen in games mag niet zomaar.

De Hoge Raad deed vandaag uitspraak in de eerste Nederlandse strafzaak over het stelen van virtuele goederen in games. De zaak begon in 2007 toen twee jongens uit Leeuwarden een 13-jarige plaatsgenoot met geweld dwongen om een virtueel amulet en masker in de game RuneScape af te geven.

De twee oudere schoolgenoten dwongen het slachtoffer om met hen mee naar huis te gaan. Daar schopten en sloegen ze hem. Ze haalden messen uit de keuken en bedreigden de jongen: ‘Ik maak je dood’. De 13-jarige koos vervolgens eieren voor zijn geld en boekte zijn items over naar de accounts van de twee.

Hoewel de twee dieven geen tastbare goederen hadden gestolen, was er volgens het openbaar ministerie toch sprake van diefstal. De rechtbank en het gerechtshof in Leeuwarden waren het daarmee eens.

En hetzelfde geldt nu dus voor de Hoge Raad. Nederlands hoogste rechtscollege bleek niet gevoelig voor de tegenwerping van de advocaat van één van de verdachten dat de gestolen virtuele goederen ‘geen waarde in het economisch verkeer’ hebben. ‘De virtuele objecten, waarover het slachtoffer de feitelijke en exclusieve heerschappij had, hadden voor hem en de verdachten een reële waarde’, schrijft de procureur-generaal bij de Hoge Raad in het arrest.

Bovendien geldt dat de virtuele goederen ook in de echte wereld wel degelijk wat waard zijn. 'Op (veiling)sites als eBay en Marktplaats worden accounts en items (van vooral spelers met een hoog level) te koop aangeboden.'

Ook het argument dat het wegnemen van het virtuele bezit van een ander juist een van de doelen van het spel RuneScape is, kon de Hoge Raad niet vermurwen. Volgens de procureur-generaal ‘voorzien de spelregels niet in de door de verdachte en zijn mededader gevolgde wijze van wegnemen’.

Toch nog een lichtpuntje voor de verdachte die tegen het vonnis van het Hof in Leeuwarde in cassatie ging bij de Hoge Raad: omdat de uitspraak van vandaag zolang op zich liet wachten (zestien maanden), heeft hij volgens de Hoge Raad wel recht op strafvermindering.