Ontwerp nieuw Russisch ruimtestation is vertraagd
De ontwerpers van een nieuw Russisch ruimtestation hebben meer tijd nodig om een voorontwerp in te dienen. Dat heeft Dmitry Rogozin, het hoofd van het Russische ruimteagentschap Roscosmos, laten weten.
In april vorig jaar liet Roscosmos weten dat het de samenwerking met het Westen rond het internationale ruimtestation ISS misschien in 2024 zal stopzetten. Dat zou worden gedaan omdat de modules van Rusland verouderd zijn. In plaats daarvan kondigde het land aan een eigen ruimtestation, de Russian Orbital Service Station (ROSS), te willen lanceren, dat vanaf 2025 in dienst zou worden genomen.
In november vorig jaar kondigde het ruimteagentschap aan dat het eerste voorontwerp voor dat nieuwe ruimtestation “binnen 12 tot 18 maanden” klaar zou moeten zijn. Nu blijkt dat dat toch langer kan duren dan eerst werd verwacht.
Energia, het Russische bedrijf dat ROSS ontwikkelt, vroeg aan Rogozin om die deadline te verlengen. Dat komt slechts drie dagen nadat Roscosmos aankondigde dat de bouw van ROSS werd goedgekeurd. Het is nog niet duidelijk of de vertraging een impact zal hebben op de geplande ingebruikname van het ruimtestation.
Samenwerking ISS in gevaar
Hoewel de plannen om een eigen ruimtestation te bouwen al langer bestaan, lijkt het nu belangrijker dan ooit voor Rusland om daar vaart achter te zetten. Sinds de oorlog in Oekraïne begon en het Westen sancties invoerde tegen Rusland, dreigt Rogozin om de samenwerking rond het ISS stop te zetten.
Aanvankelijk dachten analisten dat Rogozin het alleen bij dreigementen ging houden. Toch lijkt het erop dat de Roscosmos-topman het daar niet wil bij laten. Als de sancties niet worden opgeheven, zegt Rogozin dat hij ‘in de nabije toekomst’ met ‘specifieke voorstellen’ wil komen om de samenwerking stop te zetten.
Niet het eerste Russische ruimtestation
ROSS is niet het eerste ruimtestation dat uitsluitend door Rusland wordt uitgebaat. Na een reeks kleinere stations in de jaren 70 en 80 die nooit langdurig permanent bewoond waren, lanceerde de voormalige Sovjet-Unie in 1986 het ruimtestation Mir.
Dat was destijds de grootste kunstmatige satelliet die ooit in een baan rond de aarde werd gebracht. Mir bleef uiteindelijk zo’n vijftien jaar in de ruimte, waarvan het ruim 12 jaar bewoond was.
Mir werd uiteindelijk in 2001 uit zijn baan rond de aarde gebracht. Dat kwam nadat Rusland geen geld meer had om het project verder te zetten. In plaats daarvan had het land besloten om met het Westen samen te werken aan het ISS.