©Bright

Duurtest Mini Aceman SE: alvast excuses
Onze autotester Rutger rijdt vier weken in de elektrische Mini Aceman. Een stationwagontje? Een SUVtje? Een crossovertje? Wat is het?
De Mini Cooper SE was mijn favoriete auto van vorig jaar. Man, wat heb ik een lol gehad met dat ding en wat fijn is het voor mijn omgeving dat het maar vier weken geduurd heeft. Ik werd een hooligan in dat ding. Mijn hoop was dan ook dat ik in de iets grotere, iets meer volwassen Aceman, dezelfde lol zou kunnen hebben, maar iets beschaafder. Dat gaan we de komende vier weken uitzoeken.
De Aceman is er op het eerste gezicht in twee versies. De E en de SE. De E heeft 184 pk en een 42 kWh accu. De SE heeft 218 pk en een 49 kWh accu. Gemiddeld kom je in de echte wereld dan zo’n 220 kilometer ver met de E en net geen 300 met de SE. Kortom, voor de meeste mensen is de SE de beste optie. Maar ho wacht, dan meende je te weten wat er te koop was, maar er is ook nog een John Cooper Works versie. Die heeft 258 pk, nog steeds op de voorwielen en met een wat andere bodykit. Dat lijkt aardig overzichtelijk, toch?
Nogal een grote line-up
Totdat je iets verder kijkt. 218 pk vind je genoeg, dus je gaat voor de SE. Maar die kun je krijgen in vier uitvoeringen. Essential (kaal als maar kan, maar wel met navigatie), Classic (leuke extra’s zoals een verwarmd stuur en een app voor je auto), Favoured (nog meer speelgoed) én…. een John Cooper Works uitvoering. Die kregen wij dan ook te rijden. We hebben dus een Mini Aceman SE John Cooper Works, niet te verwarren met de Mini JCW Aceman John Cooper Works Uitvoering. Voor de Audi-kenners, wij hebben dus een soort S-line in plaats van een echte S. Voor een prijsverschil van €2000 zou ik die potentiële spraakverwarring uit de line-up hebben gelaten.
De auto zoals wij die rijden kost €53.640. Bovenop de €45K voor de Aceman SE Cooper Works zitten er dus nog €8,5K aan accessoires op. Automatisch dimmende spiegels, keyless entry en start en nog veel meer speelgoed. Maar ik moet mezelf dus goed in de oren knopen dat ik een auto test van over de €50K en niet eentje van €45K.
Elke keer dat ik er langs loop vraag ik me een beetje af waar ik naar kijk. De Aceman houdt het midden tussen een kleine, beschaafdere Countryman en de Clubman, het mini stationwagontje dat niet meer te koop is. De neus is wat hoger en vierkanter dan die van de Mini Cooper. En ook de lampen zijn geïnspireerd op de Countryman en niet rond zoals bij de Cooper. In de donkergrijze kleur springt het ontwerp er niet uit aan de buitenkant, maar van binnen is het met ons John Cooper Works interieur wel weer een feestje. Prachtig afgewerkt, originele details, makkelijk te bedienen en met een interface die je leert hoe je hem moet gebruiken. Ik zie dus uit naar de komende vier weken en maak vast mijn excuses aan de mensen in mijn buurt.
Rutger test elke maand een andere auto, volg het in de Bright Duurtest.