©Bright

Terug in de tijd: toen internet nog van ons was - en valt het web nog te redden?
De traditionele website zoals we 'm ooit kende, beleeft zware tijden. De toegankelijkheid van chatbots staat haaks op het verdienmodel van websitemakers. Laten we eens terugblikken hoe het zo ver is gekomen. En om dat plaatje compleet te maken, laten we je ook zien hoe je websites uit de jaren '90 kunt herbeleven.
Terwijl bedrijven als OpenAI, Google en Meta druk bezig zijn om het web te herdefiniëren, wordt het idee van de traditionele website steeds fragieler. Want waarom zou je tegenwoordig nog de moeite nemen om met veel bloed, zweet en tranen een website te bouwen, die vervolgens door chatbots als ChatGPT wordt opgeslurpt om daarna te worden aangeboden als één kant-en-klaar antwoord? Het verdienmodel van websites staat onder druk en websitemakers zijn daar allesbehalve blij mee.
Geocities Live
We staan op een kantelpunt in de geschiedenis van het web. En daarom is dit hét moment om eens stil te staan bij hoe het web zich door de jaren heen heeft ontwikkeld. In vogelvlucht welteverstaan, want meer dan dertig jaar aan technologische ontwikkeling valt niet eenvoudig samen te vatten. Wil je die ervaring trouwens echt compleet maken? Bezoek dan Geocities Live, waar je niet alleen je favoriete website kunt omtoveren tot een versie uit de jaren ’90, maar ook de onze kunt bekijken. Oke, het is misschien niet écht onze oude site, maar het geeft een aardige indruk van de visuele trends die fanatieke webdesigners destijds bezighielden.
Terug in de tijd
Zoals we hierboven al schreven, kun je websites van vandaag dus omtoveren tot hun 90's-variant. Vind je dat echter niet genoeg en wil je écht zien hoe websites er vroeger uitzagen? Bekijk dan zeker eens de Wayback Machine: een soort portaal waarmee je zo’n beetje iedere website kunt terugbekijken zoals die er op een bepaalde datum uitzag. Een grappige — en ergens wel inspirerende — gedachte is trouwens dat, als je het omdraait en dus een hele oude computer met Internet Explorer zou vinden, en daar vervolgens een moderne website op bezoekt, je deze gewoon te zien krijgt. Los van enige visuele afwijkingen zul je nog altijd de inhoudelijke elementen kunnen bekijken.
Verschuiving platforms
In het afgelopen decennium zijn er steeds meer platforms ontstaan die het publiceren van inhoud makkelijker maken. Denk aan sociale media, maar ook aan websites zoals Substack en YouTube, die het 'vacuüm' aan online content hebben opgevuld. Deze systemen bieden naast gemak ook een enorm publiek, en in sommige gevallen kun je als maker zelfs worden uitbetaald. Toch kent die afhankelijkheid ook nadelen: je kunt niet altijd alles zeggen of doen zoals je gewend bent, en bent als maker overgeleverd aan de spreekwoordelijke 'algoritmische goden' als het gaat om je bereik - en daarmee je inkomsten.
Ondersteunende rol
Toch is de zelfstandige website nog niet helemaal uit het oog verloren. De vrijheid die het biedt, weegt voor sommige bedrijven en makers nog altijd zwaarder dan de kosten voor ontwikkeling en onderhoud. Bovendien biedt diezelfde onafhankelijkheid hen de kans om geld te verdienen zonder commissie af te dragen aan Apple of Google. Dat is ook de reden waarom je bij veel apps wordt doorverwezen naar de website—denk aan Spotify. De website vervult daarmee vooral een ondersteunende rol, in plaats van de hoofdrol zoals vroeger. Maar hoe komt het toch dat websites, langzaam maar zeker, van het strijdtoneel zijn verdwenen - waar ging het fout?
World Wide Web
Onze digitale reis begint begin jaren '90, als onderzoeker Tim Berners-Lee het 'World Wide Web' bedenkt tijdens zijn werk bij CERN. Een jaar later gaat de eerste website live, al wordt deze aanvankelijk enkel gebruikt door techneuten en onderzoekers. Twee jaar daarna verschijnt de eerste grafische webbrowser: Mosaic. Daarmee wordt het technische web ineens toegankelijk voor een breder publiek. Deze unieke kans op dominantie in zo’n jonge markt lieten concurrenten uiteraard niet onbenut.
Microsoft Internet Explorer
De opkomst van het internet ging hand in hand met de personal computer. Microsoft maakte van deze gelegenheid handig gebruik om zijn eigen browser, Internet Explorer, standaard met Windows mee te leveren. Dat betekende uiteindelijk de nekslag voor concurrent Netscape. Of, zoals een interne memo het destijds verwoordde, wilde Microsoft Netscape de 'luchttoevoer afsnijden'. Deze machtspositie leidde dan ook tot een antitrustzaak van de Amerikaanse overheid. Microsoft werd verplicht om ruimte te geven aan concurrentie, wat nieuwe spelers zoals Google de kans gaf om op te komen.
Comic Sans
De eerste commerciële websites, zoals Yahoo, Amazon en eBay, zagen hun kans schoon om een plekje te veroveren in het digitale landschap. Omdat het web van niemand was, genoten websitemakers ongekende vrijheid. Oke, het was soms het Wilde Westen: websites vol knipperende GIF’jes, schreeuwerige kleuren en—jawel—Comic Sans. Platforms zoals Geocities maakten het bouwen van websites toegankelijker dan ooit. Dat verklaart trouwens ook de naam van de tool die we eerder in dit stuk noemden.
Webstandaarden
Websites hadden weliswaar veel vrijheid, maar wel een vereiste: ze moesten worden geschreven in de geaccepteerde browsertaal HTML. Hoewel dit later werd uitgebreid, was het aanvankelijk de enige optie voor opmaak. Interactiviteit of video’s waren toen nog toekomstmuziek. Ondanks de enorme evolutie van het web, vormt HTML nog steeds de basis voor weergave van webpagina’s.
Opmerkelijk is hoeveel van deze onafhankelijke standaarden het hebben overleefd - iets waar dominante techbedrijven als Apple en Google nog van kunnen leren, afgaand op recente boetes van Europese toezichthouders.
Google als poortwachter
Toen het aantal websites explosief toenam, werd het web al snel onoverzichtelijk. Er was behoefte aan structuur en doorzoekbaarheid. Dat leidde tot het ontstaan van een internetbedrijfje met een duidelijk doel: Google. Opgericht in 1998 door Larry Page en Sergey Brin, werd het bedrijf snel bekend dankzij zijn simpele, maar krachtige zoekmachine. Inmiddels heeft Google een hele lijst aan succesvolle en geflopte producten, maar het begon allemaal met zoeken.
Even leek alles perfect: bezoekers vonden wat ze zochten, websites ontvingen verkeer, en Google zat daar handig tussen met advertenties. Het werd een ijzersterk verdienmodel. Websites die niet op de eerste resultatenpagina van Google verschenen, telden nauwelijks mee. Crawlers zoals Google werden gestuurd via een eenvoudig bestandje: robots.txt. Daarmee gaf je aan welke delen van je site geïndexeerd mochten worden. Een cruciaal bestandje dus, want zonder werd je simpelweg niet gevonden.
Toen het aantal websites toenam, werd Google ook een poortwachter. Kwaadwillende makers werden geweerd, wat Google macht gaf over wat wel of niet gepubliceerd werd. Die verantwoordelijkheid nam het bedrijf gretig op zich, gesterkt door de toenmalige lijfspreuk: 'Don’t be evil'. Ondertussen verdiende het miljarden met advertenties en investeerde het in gratis diensten zoals Gmail, dat uitgerekend op 1 april 2004 werd gelanceerd als concurrent van Hotmail (leuk detail: Hotmail verwijst oorspronkelijk naar 'HTML').
Web 2.0 en YouTube
Het web werd al snel meer dan alleen informatief. Er ontstond behoefte aan interactie, en daar was HTML nog niet op voorzien. Omdat deze webstandaarden hierin tekortschoten, kwam het bedrijf Macromedia met Flash: een browserplugin voor animaties en interactieve apps. Webdesigners konden eindelijk buiten de lijntjes kleuren. Flash maakte ook video’s mogelijk: een baanbrekende stap in de beleving van websites.
De videodienst YouTube werd op Valentijnsdag 2005 opgericht door drie ex-PayPal-werknemers. Tot dan toe was het publiceren van video’s ingewikkeld. YouTube bood de oplossing, vooral voor hobbyisten. Het platform groeide razendsnel en werd in 2006 gekocht door Google. Ironisch genoeg had Google zelf een videodienst geprobeerd, genaamd Google Video, maar dat verloor de strijd. We blikken hier terug op 20 jaar YouTube.
Opkomst Facebook
Met de overname van YouTube groeide Google’s macht verder. Rond dezelfde tijd won Facebook terrein, ten koste van Nederlandse netwerksite Hyves. Dankzij het netwerkeffect groeide Facebook uit tot ’s werelds grootste sociale netwerk. Pogingen van Google om via Google+ de concurrentie aan te gaan, faalden.
Met de lancering van Chrome lukte het Google wel om voet aan de grond te krijgen in het browserlandschap. Overigens is dezelfde browser momenteel onderwerp van discussie: Google moet Chrome wellicht verkopen van de rechter, omdat het bedrijf is veroordeeld wegens machtsmisbruik (jawel, geheel in het thema).
iPhone, Android en appwinkels
In 2007 introduceerde Apple de iPhone, inclusief webbrowser. Websites waren toen weliswaar nog niet geoptimaliseerd voor kleine schermpjes, maar dat veranderde snel. Steve Jobs vertikte het om Flash te ondersteunen, vanwege 'beveiligingsproblemen'. Het betekende het einde van vele Flash-websites, maar het stimuleerde juist de verdere ontwikkeling van het web als platform. Tegelijkertijd werd al snel duidelijk dat Apple liever zag dat zijn gebruikers apps gebruikten, zodat die via hun eigen App Store verkocht konden worden.
Google lanceerde rond dezelfde tijd Android, dat in tegenstelling tot iOS open source was en daardoor op allerlei telefoons en tablets kon worden geleverd. De rivaliteit kwam in volle vaart op gang. Steve Jobs beschuldigde Google van kopiëren, maar het was al te laat. Beide bedrijven bouwden hard door aan hun eigen ecosysteem, waarin zij de regels bepaalden. Webstandaarden? Die golden niet meer. Net als Microsoft in de jaren ’90 leverden ook zij hun software standaard mee op apparaten, een parallel dat in deze context moeilijk te negeren is.
Groei Big Tech
Google en Apple groeiden binnen no-time uit tot de twee dominante spelers van het mobiele tijdperk. Wilde je een app lanceren, dan moest je je aan hun voorwaarden houden. Het vrije web werd steeds meer verdrongen door appstores. Hoewel de browser nog steeds op telefoons stond, gaven consumenten de voorkeur aan native apps.
Facebook had zich intussen stevig gepositioneerd via overnames van Instagram en WhatsApp. Die overnames zijn trouwens momenteel onderwerp van een rechtszaak omdat Meta deze apps onrechtmatig zou hebben gekocht.
'There's an app for that'
Het gebruik van de pc verschoof naar de smartphone. Kleine websites werden geoptimaliseerd voor mobiel gebruik. De slogan 'There's an app for that' vat het tijdperk treffend samen. Toegang tot informatie verschoof van het web naar de appstore. Websites werden secundair, iets voor wanneer er geen app was. Apple en Google stimuleerden die beweging door gebruikers automatisch naar hun apps te leiden. In de Verenigde Staten is Apple inmiddels door een rechter veroordeeld wegens machtsmisbruik met zijn App Store.
Lancering ChatGPT
Weet je nog, dat bestandje robots.txt? Ooit bedoeld voor zoekmachines zoals Google, werd het op 30 november 2022 ineens bezocht door een nieuwe speler: ChatGPT. In plaats van alleen indexeren, bestudeerde deze bot de inhoud. Het was geen gewone crawler, maar een AI-gestuurde lezer.
Toen ChatGPT voor het publiek beschikbaar werd, bleek al snel dat deze chatbot veel capabeler was dan eerdere pogingen. Het onderliggende model, ironisch genoeg ontwikkeld vanuit technologie van Google, bleek breed inzetbaar. Maar hoe was het getraind? Zat daar auteursrechtelijk materiaal bij? De komende jaren zullen rechtszaken daar duidelijkheid over brengen.
Google onder druk
Google heeft inmiddels zijn eigen chatbot, die met dezelfde vragen kampt. Websitemakers vinden dat Google hen moet compenseren voor de inhoud die het toont. Eerst gebeurde dat via bezoekers, maar dat belang lijkt verdwenen. Google’s rol als poortwachter van het web staat onder druk. Amerikaanse rechtszaken kunnen ertoe leiden dat het bedrijf delen van zijn imperium moet afstaan.
Hoe meer mensen ChatGPT gebruiken, hoe minder ze afhankelijk worden van het web. Althans, voorlopig. Sommigen denken dat AI synthetische informatie kan genereren zonder originele content. Anderen twijfelen. Feit is dat chatbots leren van interactie en feedback. Of dat de rijke diversiteit van het web kan vervangen, blijft de vraag. Intussen lobbyt Google in Washington voor versoepeling van auteursrechten, zodat het minder verantwoordelijk wordt gehouden.
Toekomst van het web
De toekomst van het web lijkt er somber uit te zien. Als chatbots de voorkeur krijgen boven websites, is het slechts een kwestie van tijd voordat het traditionele web verdwijnt. Is de rol van websites uitgespeeld? Of kan er een nieuwe balans ontstaan tussen platforms, makers en technologie? Eén ding is zeker: het web was niet perfect, maar die gele tekst op een blauwe achtergrond - dat was ook wel de charme.
Volg meer internet-nieuws en mis niets met de Bright-app.