© Jason Dent (Unsplash)

Generatiekloof zichtbaar in denkwijze over online privacy (en wat dat dan is)
Je leeftijd blijkt een cruciale rol te spelen in hoe je denkt over online privacy. Uit een Europees onderzoek, waar ook duizend Nederlanders aan meededen, komt een zichtbare generatiekloof naar voren: jongeren kijken heel anders naar het delen van data dan ouderen.
Waar babyboomers (geboren tussen 1946 en 1964) vaak voorzichtig zijn, is Generatie Z (1997-2012) veel gemakkelijker in het toevertrouwen van hun gegevens aan socialemediabedrijven. De enquête, gehouden onder tienduizend Europeanen, laat zien dat bijna veertig procent van Gen Z sociale media vertrouwt met hun data, tegenover slechts twaalf procent van de babyboomers. Een even grote Gen Z-groep spreekt zijn vertrouwen uit in de overheid, tegenover 66 procent van de babyboomers. Opvallend is dat Nederlanders over het algemeen meer op de overheid vertrouwen dan burgers in andere landen; hier vertrouwt 58 procent van de jongeren en zelfs 82 procent van de babyboomers de overheid met hun data.
De bereidheid van jongeren om gegevens te delen komt grotendeels voort uit een praktische afweging: gemak wint het vaak van privacyzorgen. Bijna de helft (44 procent) van de Nederlandse jongeren geeft aan dat online gemak zwaarder weegt dan eventuele zorgen over hun privacy, een percentage dat bij babyboomers op slechts dertig procent ligt.
Ouderen voelen zich ook veel vaker het product als ze online zijn. Ruim driekwart van de Nederlandse babyboomers herkent dit gevoel, terwijl dit bij minder dan de helft van Gen Z het geval is. Dit suggereert dat jongeren het delen van data meer beschouwen als een logische ruil voor een online dienst.
Online privacy: wat is privé?
De definitie van wat dan privé is, verschuift eveneens tussen de generaties. Ouderen maken zich vooral zorgen om harde data zoals hun telefoonnummer, inloggegevens of medische dossiers. Jongeren leggen de nadruk daarentegen op andere, meer contextuele gegevens, zoals de bescherming van hun genderidentiteit, de inhoud van hun digitale winkelwagentje en de gespreksgeschiedenis met AI-assistenten.
De snelle opkomst van kunstmatige intelligentie maakt de discussie over data urgenter. In beide groepen heerst er een breed gevoel van ongemak over het gebruik van persoonlijke data om AI-modellen te trainen. Jongeren staan daar iets meer voor open dan ouderen (22 versus elf procent), maar meer dan de helft van alle ondervraagden vindt het alsnog een onprettig idee. 48 procent geeft aan AI minder te vertrouwen dan mensen bij de verwerking van hun persoonlijke gegevens.
Lees meer nieuws over online privacy en mis niets met onze Bright-app.