© Unsplash

Olie- en gasbedrijven zeiden dat ze massaal in hernieuwbaar gingen investeren. Ze bezitten nu amper 1,4 procent
Bedrijven als Shell, BP en ExxonMobil vertellen maar al te graag dat ze de energietransitie omarmen. Maar een nieuwe studie laat zien dat hun bijdrage nog altijd heel klein is.
De onderzoekers bekeken voor deze studie alle hernieuwbare projecten van de 250 grootste olie- en gasbedrijven ter wereld. Deze bedrijven zijn samen verantwoordelijk voor 88 procent van de wereldwijde productie van fossiele brandstoffen.
Al deze bedrijven, zo blijkt uit de studie, bezitten samen slechts 1,42 procent van de wereldwijde capaciteit aan hernieuwbare energie. Sterker nog: hernieuwbare energie is zelfs maar goed voor 0,13 procent van de totale energie die zij produceren. Die 0,13 procent komt trouwens van 49 van de bedrijven op de lijst. Alle andere bedrijven hadden geen projecten in hernieuwbare energie.
Ook koplopers kunnen veel meer doen
En zelfs de koplopers stellen teleur. TotalEnergies, in het Westen het bedrijf met de meeste hernieuwbare capaciteit, haalt slechts 1,59 procent van zijn energie uit zon en wind. Shell en BP komen niet verder dan telkens ongeveer 0,4 procent. Noord-Amerikaanse oliebedrijven als Chevron en ExxonMobil hebben helemaal geen noemenswaardige hernieuwbare projecten.
Nog opvallender: ongeveer de helft van de hernieuwbare capaciteit die olie- en gasbedrijven wél hebben, hebben ze doordat ze bestaande bedrijven kochten. Ze bouwen dus nauwelijks zelf nieuwe projecten. Dat verandert niets aan de wereldwijde situatie; het is enkel op papier een meerwaarde.
Beloftes niet waargemaakt
Dit allemaal blijkt nadat deze bedrijven de voorbije jaren zelf beloofden om hun koers te wijzigen. BP zei in 2020 dat het “tegen 2050 of eerder een netto-nulbedrijf” wilde worden en de wereld zou helpen datzelfde te bereiken. Shell kondigde in datzelfde jaar hetzelfde aan. In de praktijk blijkt van die ambities voorlopig weinig terecht te komen.
Lees meer over energie en mis niets met de Bright-app.