© University of Manchester

© University of Manchester

Britse onderzoekers willen treintunnels omtoveren tot groene energiecentrales

2Reacties
Redacteur

Elke keer als een trein door een tunnel raast, ontstaat er een krachtige luchtstroom. Die wind gaat nu meestal verloren. Onderzoekers van de University van Manchester hebben nu bedacht hoe ze die kunnen omzetten in elektriciteit. 

Het principe is eigenlijk simpel. Wanneer een trein door een tunnel rijdt, duwt die de lucht voor zich uit en zuigt die de lucht achter zich aan. Dit wordt het zuigereffect genoemd en het zorgt voor flinke windstoten in tunnels. Die wind willen de Britse ingenieurs nu opvangen met speciale verticale windturbines.

De onderzoekers willen beginnen met het testen van hun idee op de Transpennine-route, een drukke spoorverbinding in het noorden van Engeland. De haalbaarheid van het project is al onderzocht en alles ziet er veelbelovend uit. Nu volgt het testen van prototypes in echte tunnels. Na de eerste test wordt de technologie ook getest op andere plekken.

Makkelijk te berekenen voor elke tunnel

Om te bepalen of zo'n project ook echt rendabel is, hebben de onderzoekers een tool ontwikkeld: de VerXis-toolkit. Die software kan in enkele minuten uitrekenen of het plaatsen van windturbines in een specifieke tunnel economisch zinvol is. Je voert wat basale gegevens in over de tunnel en de dienstregelingen, en het programma spuugt economische voorspellingen uit die je aan investeerders kunt laten zien.

Dit idee is aantrekkelijk omdat het bestaande tunnels een dubbele rol geeft. Een troef is volgens de onderzoekers dat er geen nieuw land of infrastructuur nodig is. Zo is de impact op de omgeving zo goed als nul. 

Als de technologie succesvol blijkt, kan het in meer dan enkel treintunnels worden toegepast. De onderzoekers denken al aan turbines in auto- en metrotunnels. Het zou zelfs een standaard onderdeel kunnen worden van nieuwe spoorinfrastructuur, zo zeggen ze in een persbericht.

Lees meer over energie en mis niets met de Bright-app.