©Smart

Smart #5 wint designprijs voor interface: een wereldbol met autootje erop
De tijd dat we een auto puur beoordeelden op zijn motor of wegligging is voorbij. De Human-Machine Interface (HMI) – de verzameling schermen en knoppen waarmee je de auto bedient – is misschien wel net zo belangrijk geworden voor de totaalervaring. De autoindustrie weet dit, en dus zijn er prijzen voor de mooiste interface. De nieuwste winnaar is de smart #5. Die heeft een prestigieuze Red Dot Award gewonnen voor zijn 'Interface & User Experience Design'. Dat schept verwachtingen. Maar is het ook écht goed, of vooral heel mooi?
Laten we beginnen met de hardware, want daar pakt smart flink mee uit. De cockpit van de #5 wordt gedomineerd door twee flinke 13-inch AMOLED-schermen. Om te zorgen dat alles zonder haperen draait, gebruikt smart een krachtige AMD V2000-chipset.
De échte blikvanger in de specificatielijst is echter de software-engine: het systeem draait op de Unreal 3D-engine. Die ken je van games als Fortnite. Dit stelt smart in staat om, zoals ze het zelf noemen, "verfijnde visualisaties, vloeiende overgangen en boeiende animaties" te tonen. En dat ziet er indrukwekkend uit.
Maar hier bekruipt mij altijd de vraag: is dit nuttig, of is het een gimmick? Een goede interface in een auto heeft wat mij betreft weinig te maken met 3D-animaties van je auto of slicke overgangen. Het gaat om een heldere, consistente logica en knoppen van het juiste formaat op de juiste plek. Die Unreal Engine voelt een beetje als een 'solution looking for a problem' om indruk te maken op een designjury. Het draagt bij aan een gevoel van kwaliteit, maar niet automatisch aan de bruikbaarheid.
Ruimte voor planeten
Als we puur kijken naar het bedienen via schermen, lijkt smart zijn huiswerk redelijk gedaan te hebben. Het persbericht roemt de personalisatie. Je kunt kiezen uit verschillende ontwerpen voor je startscherm, zoals 'Planeet', 'Voertuig' of 'Navigatie', en alles opslaan in een persoonlijk profiel. Handig.
Toch zie je in de demo’s ook de valkuilen van deze aanpak. Er is bijvoorbeeld een instelling waarbij een gigantische 3D-planeet het halve scherm vult. Dat is visueel prachtig, maar het is vooral heel veel verspilde ruimte. Tegelijkertijd valt op dat de navigatiekaarten – ondanks alle grafische kracht – er nog steeds een beetje uitzien als een TomTom uit 2005. Het helpt ook niet dat de beste interface in een auto nog altijd bestaat uit fysieke knoppen voor cruciale functies. Die kun je op de tast vinden, een scherm vereist altijd dat je ernaar kijkt.
Waar de innovatie wél raak schiet
Betekent dit dat de interface van de #5 mislukt is? Zeker niet. Er is één onderdeel dat wél echt van toegevoegde waarde is: het 25,6-inch augmented reality (AR) head-up display. Dit systeem projecteert cruciale informatie, zoals navigatiepijlen en rijstrookadvies, direct in je gezichtsveld, óp de weg voor je. Dát is technologie die de bestuurder daadwerkelijk helpt en het rijden veiliger maakt. Daarnaast zet smart in op generatieve AI voor verbeterde spraakbediening. Als dat goed werkt, kan het de noodzaak om op de schermen te tikken flink verminderen. Deze winter testen we de #5 in onze duurtest en duiken we daar verder in.
Meer nieuws over elektrisch rijden en mis niets met onze Bright-app.