'Bedrijven als Airbnb en Uber moeten gebruikersdata afstaan'

'Bedrijven als Airbnb en Uber moeten gebruikersdata afstaan'

16-02-2016 08:01 Laatste update: 27-04-2018 09:10

Bedrijven die ontstaan vanuit de deeleconomie zouden hun product pas op de markt mogen aanbieden, als zij ook hun gebruikersdata afstaan.

Dat zegt Koen Frenken, hoogleraar Innovation Studies aan de Universiteit Utrecht. "Anders kan je als maatschappij nooit de eventuele effecten en gevolgen meten." Hij doelt daarmee op bedrijven als bijvoorbeeld Uber en Airbnb, die in korte tijd heel groot zijn geworden, maar de taxi- en hotelmarkt flink verstoren. Zij weigeren hun data af te staan aan overheden.

"In het geval van Airbnb heeft de gemeente Amsterdam in overleg met het bedrijf regels afgesproken regels afgesproken. Ze kunnen echter niet controleren of deze niet overtreden worden omdat de data niet wordt afgestaan." Daarom wil de gemeente nu met een eigen systeem gaan kijken of ze illegale hotels kunnen opsporen, maar dat werkt willekeur in de hand.

Eerst succes, dan pas een wet

De deeleconomie laat consumenten gebruik laten maken van elkaars onbenutte consumptiegoederen, eventueel tegen betaling. Sommige platformen vinden een gat in de markt en worden in korte tijd zeer succesvol.

Vaak opereren deze bedrijven (in het begin) echter wel in strijd met de wet. Bij deeleconomie is er sprake van een soort ‘omgekeerde technologiebeoordeling', legt Frenken uit.

Omgekeerd proces

Normaal gesproken wordt een innovatie eerst wetenschappelijk onderzocht. Vervolgens vindt een publieke discussie plaats over de wenselijkheid ervan en na regulering vanuit de politiek, komt het product pas op de markt. Zo gaat het bijvoorbeeld bij nieuwe medicijnen, nieuwe vliegtuigen en nieuw voedsel.

In de deeleconomie gaat dit proces precies andersom, legt Frenken uit in zijn oratie. "Eerst wordt het platform gelanceerd, pas na succes wordt de discussie gevoerd over de wenselijkheid ervan. En later volgt het onderzoek. Wetenschappers rennen dus letterlijk achter de feiten aan", verduidelijkt hij.

Nieuw fenomeen

Nieuw is dit fenomeen niet, want ook coffeeshops opereren aanvankelijk in strijd met de wet. "Dat waren echter relatief kleine initiatieven. Met de deeleconomie kunnen deze bewegingen ineens heel snel groeien."

Het publiek omarmt deze nieuwe innovaties snel, waardoor ze een nieuwe 'standaard' worden. Dat heeft als gevolg dat politici druk kunnen voelen om platformen toe te staan, die eigenlijk het maatschappelijk belang of de veiligheid kunnen schaden. Daarnaast maken de bedrijven zelf gebruik van een hoop PR-medewerkers en lobbyisten, om alle betrokken warm te maken. 

'Bedrijven bepalen de kaders'

Bedrijven krijgen daardoor meer macht, dan eigenlijk de bedoeling is. Ze schroeven niet alleen het innovatietempo in de maatschappij omhoog, maar kunnen ook de richting bepalen in hun eigen (commerciële) voordeel. 

Ook zetten deeleconomiebedrijven hun gebruikers soms in als ambassadeurs. De petitie van Uber bewijst dat dit niet alleen Amerikaanse taferelen zijn. Het bedrijf wilde Uberpop tijdelijk laten toestaan. "Op zich legitiem, maar ook een noviteit in ons landje, waar bedrijven doorgaans de voorkeur geven aan polderen boven ruzie-zoeken", zegt Frenken. 

'Stel een experimenteerkader vast'

Hij pleit er daarom voor om een 'experimenteerkader' vast te stellen, waarin deze bedrijven binnen de grenzen hun platform mogen lanceren.

Daartegenover staat dat nieuwe platformen hun data niet meer voor zichzelf mogen houden. "Dat hoeven geen bedrijfsgegevens te zijn, maar wel bepaalde informatie om vragen te beantwoorden over bijvoorbeeld het effect op het milieu en de maatschappij. Wie gooien ze van het platform en wie niet, hoe bepalen de algoritmes de prijzen, etc", verduidelijkt hij.  

'Bedrijven moeten wel hun data afstaan'

Volgens hem heeft het geen zin om nieuwe platformen te verbieden. "Je moet ze wel tijdelijk toestaan om te zien of het werkt. Daarbij is het belangrijk om niet alleen te luisteren naar gebruikers en het bedrijf, maar ook naar partijen die er niet van profiteren."  

Vooralsnog blijken Nederlandse overheden redelijk goed in staat om belangen af te wegen en nieuwe regels te bedenken, ziet Frenken. "Toch zal de dynamiek in de toekomst zich mogelijk verhevigen, als verschillende technologische systemen nog meer verknoopt raken als gevolg van Internet-of-Things, autonome apparaten en geavanceerde surveillancetechnieken."