Uitlegparty: Groene stroom, groene droom?

Uitlegparty: Groene stroom, groene droom?

06-04-2008 19:16 Laatste update: 29-04-2018 17:24

Peter Keizer

Als we de reclamespotjes mogen geloven, ziet onze wereld er een stuk groener uit als we nu allemaal ons energie- abonnement omzetten naar groene stroom.

Is het plaatje echt zo zonnig als de energiebedrijven het schetsen?

Geen vieze grijze stroom meer, dat wordt opgewekt uit kolen en gas. Maar milieuvriendelijke groene stroom, dat bestaat uit windenergie, waterkracht en zonne-energie. Maar, wat maakt groene stroom nu precies groen?

Volgens voorlichtingsorganisatie Milieu Centraal is groene stroom duurzaam, omdat het voortkomt uit onuitputtelijke energiebronnen, zoals wind en zonlicht. Bovendien zouden er nauwelijks vervuilende stoffen vrijkomen bij de opwekking ervan. Deze milieuvriendelijke stroom wordt op het elektriciteitsnet gezet en naar de klanten getransporteerd. Aan de elektriciteit zelf is dus niet te merken of het milieuvriendelijk is, of niet.


Molens winnen steeds meer terrein.


Maar, zo valt te lezen op de internetsite van de organisatie, ongeveer de helft van de groene stroom die Nederlandse huishoudens afnemen, wordt voornamelijk opgewekt uit biomassa. De andere helft wordt geïmporteerd uit het buitenland. Komt bij dat importeren van stroom, of bij het verbranden van biomassa (zoals snoeiafval, mest en slib) dan geen CO2 vrij? Is groene stroom wel milieuvriendelijk?

‘Dat varieert sterk’, antwoord Lucas Reijnders, hoogleraar milieukunde aan de Universiteit van Amsterdam. ‘Zon, wind en kleinschalige waterkracht vallen in het algemeen in de categorie milieuvriendelijk. Voor biomassa varieert dat sterk al naar gelang de oorsprong van het materiaal en de voorzieningen die getroffen worden om de vervuiling bij biomassaverbranding binnen de grenzen te houden.’

Wie zeker wil zijn dat het stroom waarvoor hij betaalt ook echt groen is, zal dus moeten onderzoeken uit welke bronnen de energie is gehaald. Dat kan, tot op zekere hoogte, met het stroometiket. In Nederland zijn aanbieders van energie namelijk verplicht te melden hoe de stroom is opgewekt. Op het stroometiket staat waar de stroom vandaan komt. Die etiketten kun je vinden op bijvoorbeeld groenestroomjagraag.nl of op de site van de leverancier (bijvoorbeeld Nuon en Essent) zelf. Daaruit blijkt al snel dat groene stroom voornamelijk wordt opgewekt door de verbranding van biomassa. Hoe duurzaam is dat?


Stroometiket van Essent.


‘De duurzaamheid van bio-energie is lastig te meten’, schrijft Milieu Centraal. ‘Allereerst hangt die niet alleen af van de hoeveelheid CO2 die vrijkomt. Het hele proces dat leidt tot energie uit biomassa moet onder de loep, voordat duidelijk is of het duurzaam is. Dat betekent: kijken naar de herkomst van de biomassa en de verwerkingswijze (verbranding, vergassing of vergisting). Maar wat je ook moet meewegen zijn de energiekosten en de milieubelasting die ontstaan door voorbewerking, transport en restafval. Ook de technische kenmerken van energiecentrales (zoals efficiëntie) hebben invloed op de milieuvriendelijkheid van energie uit biomassa.’

De projectgroep 'Duurzame productie van biomassa' wil daarom dat de Minister van Milieu duurzaamheidscriteria voor biomassa gaat opnemen in het beleid. Er moet volgens de groep een certificaat komen waarmee de herkomst van biomassa altijd is te traceren, zodat productieomstandigheden en –traject controleerbaar worden.

Of groene stroom ‘groen’ is, is dus onzeker zolang je niet exact weet welke productieprocessen eraan vooraf zijn gegaan. ‘En de bronnen van groene stroom die in Nederland wordt verkocht variëren mettertijd’, vertelt Reijnders. ‘Wat betreft Nederlandse productie was biomassa traditioneel het belangrijkst (vooral vuilverbranders, bijstook in kolencentrales en palmolie), maar wind wint de laatste jaren flink terrein. De bijdrage van zonnestroom is zeer gering (minder dan 1 procent). Van de geïmporteerde groene stroom is traditioneel het ruime merendeel op basis van biomassa, met waterkracht als tweede.’


Zonne-energie draagt minder dan 1 procent bij aan groene stroom in Nederland.


Volgens het CBS is de hoeveelheid biomassa die in elektriciteitscentrales wordt mee gestoken, vorig jaar fors gedaald. Waarschijnlijk door de verandering in de subsidietarieven per 1 juli 2006. Met als gevolg dat de gehele productie van duurzame elektriciteit daalde, van 6,5 procent in 2006 naar 6 procent in 2007.

Het aandeel van windenergie groeide daarentegen sterk en is nu de belangrijkste bron van duurzame elektriciteit. De windmolens zijn nu verantwoordelijk voor de helft van de duurzame elektriciteitsproductie. Naast de eigen productie importeert Nederland ook groene stroom. In 2007 ging het in totaal om 10,5 procent van het Nederlandse elektriciteitsverbruik. Een derde meer dan in het jaar ervoor. ‘Deze stijging werd veroorzaakt door de gestegen binnenlandse vraag naar groene stroom, de daling van de binnenlandse productie en de gestegen voorraden van groene-stroomcertificaten’, aldus het CBS.

‘Groene-stroomcertificaten dienen als bewijs van de productie van een bepaalde hoeveelheid groene stroom. In deze certificaten wordt gehandeld’, legt Reijnders uit. ‘Zeker aanvankelijk leidde dat tot merkwaardige taferelen, zoals het dubbel verkopen van groene stroom. Tegenwoordig is er meer toezicht, maar de relatie met een systematische bevordering van duurzame elektriciteitsproductie in eigen land blijft echter vaag. De Nederlandse rijksoverheid koopt bijvoorbeeld groene stroom in door een bureau in te schakelen dat op de Europese markt zo goedkoop mogelijk certificaten opkoopt.’

De Nederlandse regering wil dat in 2020 twintig procent van de elektriciteit in Nederland duurzaam wordt opgewekt. Maar de vraag is echter of met een daling van de productie van duurzame elektriciteit dat doel wel wordt gehaald. Niet als het capaciteitstekort op het landelijke stroomtransportnet blijft bestaan. Het capaciteitsprobleem ontstaat door de bouw van toekomstige elektriciteitscentrales. Die nemen alle beschikbare ruimte op het net in beslag, waardoor er voor groene stroom geen ruimte is.


Boeren kunnen hun stroom niet aan het net leveren.


Producenten van groene stroom kunnen hun duurzaam opgewekte elektriciteit daardoor niet aan het net terugleveren. Voor de plannen van tientallen boeren en tuinders die hebben geïnvesteerd in bijvoorbeeld windmolens kan dat de nekslag beteken (zie hierover uitzending Netwerk). Onder druk van de drie noordelijke provincies, heeft Essent uiteindelijk besloten vijftig nieuwe kleinschalige energieopwekkers de kans te geven toch nog stroom te leveren aan het openbare net.

Eén van de maatregelen om het doel van 2020 toch te halen, is het Besluit stimulering duurzame energieproductie (SDE). Een nieuwe subsidieregeling waarmee het voor consumenten en ondernemingen aantrekkelijker moet worden om duurzame energie op te wekken. Wie zonnepanelen op zijn dak plaatst, heeft sinds april recht op de subsidie. Rijk word je daar niet van, de bijdrage van 33 cent per kilowattuur is volgens de Volkskrant bedoeld om het prijsverschil tussen reguliere stroom en de elektriciteit uit de dure zonnepanelen te overbruggen. De door de nieuwe subsidie verwachte run op zonnepanelen, is echter uitgebleven. Op 1 april werden ‘slechts’ 3900 subsidieaanvragen ingediend.


Windmolens in zicht.


Uiteindelijk is er volgens Reijnders maar één manier om het door de overheid gestelde doel te halen: grote windparken bouwen op de Noordzee. ‘Of Nederland op de goede weg is moet nog blijken. In nieuwe subsidieregelingen voor groene stroom is subsidie voor zulke windparken het komend jaar uitgesloten, terwijl er wel veel geld is voor onzin als biogasproductie uit mest.’