Commentaar: Ouders, het gaat niet goed met jullie kinderen
- Astrid Poot
Onlangs was ik in gesprek met zo’n 80 kinderen. We hadden het over samen met je ouders dingen bouwen en maken. De kinderen waren niet erg tevreden over hun ouders.
Waarom? Omdat het echt a-relaxed is als je vader of moeder half in zijn of haar telefoon zit als je samen iets aan het doen bent. Die kinderen baalden daar van. En niet zomaar balen, want 70 procent van de kinderen legt zelf zijn telefoon of ander apparaat weg als de ouders samen willen spelen. Echt waar. En ouders vinden dat ook belangrijk:
82% van ouders vindt spelen essentieel voor geluk
55% van ouders vindt dat er meer gespeeld en minder gewerkt moet worden
65% van ouders vindt dat ook volwassenen speeltijd moeten hebben
Ja, het is saai
Helaas spelen ouders zelf niet zo goed. Wel half, met één oog op de smartphone, maar echt volledig geconcentreerd? Nee, dat niet. Maar goed, wat slack voor de ouders: vaak is spelen met je kinderen best saai. Kinderen kunnen niet zoveel en dus moet jij je aanpassen. Dan word je een soort assistent: wachten bij de glijbaan, zandtaartjes bakken, blokjes aangeven bij het bouwen van een of ander LEGO-ding, of eindeloos op je beurt wachten bij een bordspel. Echt saai. (Het artikel gaat hieronder verder)
Lekker moeilijk
Iets moeilijks is veel interessanter. Mihaly Csikszentmihalyi noemt dat flow: de perfecte balans tussen uitdaging en skill. Lastig is natuurlijk dat die balans bij kinderen ergens anders zit dan bij volwassenen. En dat samen spelen alleen leuk is als die balans voor beide goed is. Kan dat eigenlijk wel?
Onze beleidsmakers willen creatieve kinderen die helemaal toekomst-klaar zijn. Als geen ander beheersen ze de 21st century skills als samenwerken, creatief denken en problemen oplossen (ook best 20e eeuws), maar ook: ICT-basisvaardigheden, informatie vaardigheden en (TADAAA) computational thinking. Denken als een computer.
Leren doe je ook thuis
De basis daarvoor wordt mede gelegd door al vroeg en regelmatig met techniek bezig te zijn. Wat mij betreft het liefst door te maken. In onze perfecte wereld komen kinderen het zelf technisch maken maar mondjesmaat tegen. Wie bouwt nog zijn eigen blaaspistool? Wie hackt er nog echt zelf een website in elkaar? Natuurlijk vinden we dat school daar wat mee moet: programmeerlessen vanaf groep 1! Leren doe je op school. (Geregeld.)
Maar Nederlandse kinderen zitten slechts 18% van hun wakkere tijd op school. Die 82% die overblijft is dus up to you. En die moeten we goed invullen: want alles dat kinderen voor hun twaalfde hebben leren kennen, zullen ze daarna zien als iets dat ze globaal snappen en zelf zouden kunnen. Het is toegevoegd aan hun toolbox.
Slappe knieën
Opvoeden, dus. En juist daarin worden we steeds slapper. En banger. Onze kinderen mogen steeds minder en kunnen ook steeds minder: we zijn allemaal rubbertegel-ouders geworden met een overaanbod aan schermen (met daarop perfecte gesloten werelden) voor de kinderen. Maar ieder kind verdient een zakmes op zijn vierde verjaardag. En moet vrij kunnen rondfietsen vanaf zijn achtste. En kan zelf echt goed solderen vanaf zijn negende. En een Raspberry-servertje draaien vanaf zijn elfde! Hell yeah.
Kinderen leren dat van of met hun ouders. En dat is waar het misgaat met veel volwassenen. Vooral als het over technisch speelgoed of technisch maken gaat geven veel volwassenen bij voorbaat al op: ze kunnen het niet, ze schamen zich en ze beginnen er niet aan. Als je zelf geen band (meer) kunt plakken, kun je het ook niet aan je kind leren.
Dat moet doorbroken worden
Ik werk vaak samen met kinderen met gereedschap. Echte dingen maken met echte goede spullen. Messen, soldeerbouten, zagen, elektronica, dat spul. Belangrijkste is dan vertrouwen. Alleen helpen als het wordt gevraagd en niet al van tevoren vinden dat snijden te gevaarlijk is. "Ik doe het wel even!" is echt het slechtste wat je kunt zeggen.
Als je het zelf ook (nog) niet kunt, is het iets lastiger. Jij moet dan ook iets nieuws leren. Maar samen is dat echt te gek! Samen leren maakt samen kwetsbaar. En kwetsbaarheid is een voorwaarde voor een goede relatie: samen leren verbindt. En dat is precies waar die 80 kinderen met hun 'Insta-ouders' om vroegen. Echt samen. Echt iets doen omdat dat echt goed voelt.
<drupal-entity data-embed-button="afbeelding" data-entity-embed-display="entity_reference:media_thumbnail" data-entity-embed-display-settings="{"image_style":"liggend","image_link":""}" data-entity-type="media" data-entity-uuid="47166940-0609-4838-b890-eee7c592fa4a"></drupal-entity>
Maak herinneringen
Mijn ouders waren van die bewuste plattelanders met schuur met werkbank. Ik leerde van hen wol verven, jam maken, naaien, programmeren en zelf radio’s bouwen. Gewoon omdat we dat dan samen deden.
Ik heb daar goede herinneringen aan. En veel basiskennis voor de rest van mijn leven. Maar vooral een mindset. Zoals Pippi Langkous zegt: Ik heb het nog nooit gedaan, dus ik denk dat ik het wel kan.
Dus kies maar:
* Rubbertegel-ouders krijgen rubbertegel-kinderen
* Schermouders krijgen schermkinderen
* Uitvinderige ouders krijgen uitvinderige kinderen
Your call.
Vakantietips:
Houd je van high tech, kijk dan eens naar Dash en Dot. Computational tot in de vezels en heel erg goed voor samen. Ons hele gezin vindt die tof.
Houd je van ruwe tech, koop dan een Arduino starterkit. Die is echt prachtig. En moeilijk!
Of doe als onze maakgrootmeester Henk Hofland en maak schitterende karretjes van blikjes.
Astrid Poot is maker en moeder. Ze is creatief directeur kinderen en familieprojecten bij Fonk.Amsterdam, voorzitter Stichting Lekkersamenklooien.nl en bedenker van Klooikoffers.nl.
In onze rubriek Bright Kids lees je meer over educatieve gadgets en apps.