Hoe VR de specs van computers opjaagt

Nieuwe gamingproducten tonen aan dat rekenkracht plots weer belangrijk is geworden. Waarom? Virtual reality.

Wie herinnert zich nog de 386 die 486 werd, Pentium, Pentium 2, Dual Core, Quad Core. En toen, veranderde er een tijdje niet zo veel. Voor de gewone computergebruiker, althans. Mijn iMac van inmiddels bijna 5 jaar oud heeft geen enkele moeite met taken als video editen of ander processorintensieve klusjes.

Acer presenteerde onlangs in New York de Predator 17X en de Predator G1. Respectievelijk een gaming laptop en -desktop. Wie voorbij de hysterische rode ledlampjes kan kijken en aan de specs toekomt ziet indrukwekkende prestaties. Beide producten hebben een Nvidia grafische kaart die 3024 x 1680 op 90fps aan kan. Waarom die resolutie? Omdat VR-gaming er aan komt. En het oppervlakte aan beeld dat je daarvoor nodig hebt veel groter moet zijn dan voor een game op een gewoon beeldscherm.

In tegenstelling tot video, moeten games bovendien nog gerendered worden terwijl je kijkt, dus er is heel veel rekenvermogen nodig. Voor het eerst in tijden zijn nieuwe, snellere componenten nu ook voor een grotere doelgroep weer relevant. In de Predator 17X laptop (van 4,5 kilo!) kan zowel de grafische kaart, als de cpu wat "extra gas krijgen" (overclocking). Er kan maar liefst 64GB geheugen in. En om te gamen kun je beter je oplader meenemen, want door deze specs is het na maximaal drie uur gedaan met de accu.

Wie binnenkort een intense VR-game wil spelen, kan die drie jaar oude PC dus vast op Marktplaats gaan zetten.

Aan dat snoertje voor die bril hangt de Predator G1 gaming desktop

Dit is hem. Met uitschuifbare ophanghaakjes voor je headset (of een heel klein jasje).  

Bekijk ook onze uitpakparty van de Oculus Rift: