Duurtest Mini Electric: het infotainmentsysteem kan beter
Bright-autotester Rutger Middendorp maakt de komende weken kennis met de eerste elektrische Mini. Deze week bespreekt hij het infotainmentsysteem, waarbij de Mini wat steken laat vallen.
Rutger Middendorp test in de Bright Duurtest elke maand een andere auto.
Vroeger hadden autoradio's allemaal dezelfde afmetingen en daarom kon je meteen bij Opel je cassettespelertje meebestellen of naar de autozaak gaan voor een dikke Blaupunkt, Kenwood of Pioneer. Maar de automakers ontdekten dat er juist op de opties lekker marge te verdienen was en dus verzonnen ze systemen met een rare maat, of met knopjes op het stuur. Tegenwoordig is het niet voor te stellen dat je infotainment ooit afkomstig was uit een andere winkel dan de auto zelf.
In de Mini Electric zit een systeem dat 90 procent overeenkomt met alle andere Mini’s. Het meest opvallende verschil is het digitale dashboard achter het stuur. Dat geeft de mogelijkheid om de toerenteller te vervangen door een accumeter.
Het digitale dashboard is niet het toppunt van overzichtelijkheid. Zo is de resterende afstand niet erg prominent in beeld.
De rest van het systeem ken je grotendeels als je al een Mini rijdt (of een BMW). Wat ik erg kan waarderen is dat het én een touchscreen is én er een draai-, klik- en schuifknop is om te selecteren wat je wil.
Om die knop zitten ook nog een paar snelkoppelingen zodat je rap bij je telefoon, navigatie of muziek bent.
Voor verbetering vatbaar
Maar de hele interface bevat nogal veel tekst. Telefoneren doe je door te kiezen voor communicatie, waarna er een lange lijst is met Contacten, Laatste Oproepen, Nummer Kiezen. Allemaal dingen die handiger met een paar icoontjes terug te vinden zijn. Bovendien krijgen zaken als Mini Berichten net zoveel ruimte en gewicht als Contacten in de interface.
De navigatie heeft dezelfde eigenschappen. Het werkt prima, maar er zijn ook voor de hand liggende verbeteringen denkbaar. Zo word ik als ik een route kies naar Groningen over een afgesloten weg gestuurd. Met een rood icoontje geeft het systeem aan dat er iets aan de hand is en kan ik een alternatieve route kiezen. Maar waarom zou me überhaupt een route over een afgesloten weg aangeraden worden als het systeem daar blijkbaar wel van op de hoogte is?
Apple Carplay werkt prettiger
Zwengel je Apple Carplay aan, wat de auto ook ondersteunt, dan zie je een wereld van verschil in de overzichtelijkheid van de interface. Google Maps of Waze sturen je direct langs de wegafsluiting én BMW is zo vriendelijk je de optie te geven rechts in beeld een stukje van de eigen interface nog te laten zien. Zo gebruik ik een widget om in beeld te zetten hoeveel kilometer bereik ik nog heb ten opzichte van de uitgerekende route.
Deze elektrische Mini kan ook via de stem bediend worden, maar hier slaat de plaat weer over: Siri kan het stukken beter en Google Assistant ook. De Mini lijkt niet zoveel natuurlijke taal te verstaan. Navigatieadressen moet ik doorgeven door eerst de plaatsnaam en dan pas de straat door te geven. Houd ik het knopje iets langer ingedrukt dan krijg ik Siri aan de lijn die me moeiteloos verstaat.
Pioneer maakte een jaar of 10 terug de app-radio. Een apparaat dat alleen werkte als je er een smartphone aanhing. Die gedachte was z’n tijd ver vooruit. Want anno 2020 is die smartphone handiger dan wat in de auto zelf wordt aangeboden. Ook in het geval van deze Mini Electric.
Gelukkig is Apple Carplay standaard in deze auto. Laten we hopen dat Google op enig moment Android Auto ook gaat uitrollen in Nederland.
Rutger Middendorp test voor Bright in de Duurtest elke maand een andere auto. Volg de updates.