Neil Young is 'opgelucht' dat zijn werk niet meer op Spotify staat
Neil Young voelt zich "beter" nu dat hij Spotify en zijn "lage muziekkwaliteit" achter zich heeft gelaten, schrijft hij vandaag in een nieuwe brief. De Amerikaanse muzikant besloot het audioplatform eerder deze week te verlaten uit protest tegen podcaster Joe Rogan.
Rogan verspreidt via zijn podcast desinformatie over coronavaccins. Eerder vroegen artsen Spotify al om Rogan van het platform te verwijderen.
Neil Young verzocht Spotify op woensdagavond om zijn muziek te verwijderen als het platform ruimte bleef bieden aan dergelijke desinformatie. Daarop verwijderde Spotify zijn muziek. En Young? Die voelt zich opgelucht, schrijft hij nu in een nieuwe brief.
"De zakenmensen achter Spotify brengen de kwaliteit van de muziek terug tot 5 procent van de inhoud", schrijft Young. "Spotify verkoopt je gedegradeerde muziek. In mijn tijd kreeg iedereen nog 100 procent van alle muziek te horen."
Apple maakt reclame rond Young
Volgens Young bieden Amazon, Apple Music en Qobuz wél 'honderd procent van alle muziek'. Deze muziekplatformen bieden toegang tot HD-kwaliteit muziek als onderdeel van hun basisabonnement, maar het speciale betaalde hifi-abonnement van Spotify laat nog altijd op zich wachten.
Apple maakt ondertussen gretig gebruik van de vete tussen Young en Spotify. In advertenties en pushnotificaties noemt het bedrijf zijn dienst Music nu "het thuis van Neil Young".
Ook plaatste het bedrijf een playlist met muziek van de Amerikaanse folkzanger onder de titel 'We Love Neil' bovenaan zijn ontdekkingspagina.
Spotify: 'Zoeken een balans'
Spotify is nog altijd de grootste speler op de markt voor muziekstreaming. Het bedrijf zegt er alles aan te doen om desinformatie over het coronavirus van het platform te verwijderen en wijst op de 20.000 podcast-afleveringen die het sinds de begin van de pandemie verwijderde.
"We proberen een balans te vinden tussen de veiligheid van onze luisteraars en de vrijheid van onze makers", zei het bedrijf woensdag in een statement tegen de Washington Post.